ROCHE nieuws
Het laatste financiële nieuws van ROCHE Financieel Adviseurs

Regeerakkoord; alle punten op een rij!

6 november 2017

“Vertrouwen in de toekomst” is het thema van het langverwachte Regeerakkoord tussen VVD, CDA, D66 en de ChristenUnie voor de jaren 2017 – 2021.

Belastingen

Wijzigingen in box 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning)

  • In 2021 wordt een tweeschijvenstelsel (nu nog 4) geïntroduceerd met een basistarief van 36,93% en een toptarief van 49,5%;
  • Het toptarief is van toepassing vanaf een jaarinkomen van ongeveer € 68.600.

Wijzigingen in box 2 (belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang)

  • Het tarief in box 2 wordt in 2 stappen verhoogd. In 2020 van het huidige 25% naar 27,3% en in 2021 wordt het tarief 28,5%.
  • Voor mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben, geldt dat ze geen AOW-premie hoeven te betalen over een deel van hun inkomen, waardoor zij tot een nader te betalen inkomen in een nog iets lager tarief vallen.

Wijzigingen in box 3 (belastbaar inkomen uit sparen en beleggen)

  • Het heffingsvrij vermogen (= vermogen waarover geen belasting hoeft te worden betaald) wordt verhoogd naar € 30.000. Dit is € 60.000 voor beide partners;
  • Het tarief van Box 3 blijft 30% over het rendement. Dit forfaitaire rendement wordt echter meer gebaseerd op recente realistische rendementen.

Aftrekposten

  • Er zijn diverse aftrekposten, zoals hypotheekrenteaftrek en zelfstandigenaftrek. Dergelijke aftrekposten verlagen het belastbaar inkomen. Hoe hoger het belastingtarief waarin de belastingplichtige valt, des te groter het effect van die aftrekposten. De nieuwe regering wil dat straks alle aftrekposten slechts aftrekbaar worden tegen een bepaald maximum basistarief van 43% in 2021. Daarna zal de aftrek worden beperkt tot het tarief van de eerste schijf, dus 36,93%;
  • De vraag is of de aftrek van inleg op lijfrenten in de opbouwfase ook onder deze beperking gaat vallen. Als dat zo zou zijn, bestaat de kans dat iemand de premie slechts tegen het lage tarief kan aftrekken, terwijl de uitkeringen belast zijn in het hoge tarief. De vraag is of dat de bedoeling is. Dit zal ongetwijfeld tot vragen leiden en nog nader worden uitgewerkt. Dus hierover in de toekomst meer.

Wijzigingen fiscale behandeling eigen woning

In onze vorige nieuwbrief hebben we eigen woning al besproken, maar om nu een compleet plaatje te geven toch nog een keer de fiscaliteiten op het gebied van de eigen woning

  • De hypotheekrente is een aftrekpost, zoals hierboven al genoemd. Sinds 2014 worden de aftrekbare kosten van de eigen woning al apart behandeld: die zijn niet meer aftrekbaar tegen het hoogste tarief, maar tegen een maximaal tarief dat elk jaar met 0,5% wordt afgebouwd. Deze afbouw gaat vanaf 2020 sneller: met 3% per jaar tot uiteindelijk het basistarief van 36,93%.
  • Daar staat tegenover dat de fiscale bijtelling van het eigenwoningforfait ook omlaag gaat. De bijtelling is nu nog 0,75% van de WOZ-waarde en dat wordt 0,6% in 2020. Overigens fluctueerde deze bijtelling de laatste 15 jaar al tussen de 0,55% en 0,85%.
  • Tot slot wordt de Wet Hillen afgeschaft. Dit gebeurt geleidelijk in 30 jaar vanaf 2019. In het Regeerakkoord staat nog dat dit in 20 jaar gebeurt, maar daarop zijn de regeringspartijen teruggekomen. De Wet Hillen regelt dat iemand die geen of een lage eigenwoningschuld (hypotheekschuld in box 1) meer heeft, geen last heeft van de fiscale bijtelling van het eigenwoningforfait.

Heffingskortingen

  • De algemene heffingskorting wordt verhoogd en zal in 2021 maximaal ongeveer € 350 hoger zijn;
  • De arbeidskorting wordt voor bepaalde inkomens verhoogd en de opbouw zal wijzigen. De maximale korting ligt ongeveer € 365 hoger. Wel zal de arbeidskorting sneller worden afgebouwd;
  • De ouderenkorting (voor AOW-gerechtigden) gaat met € 160 omhoog. Nu is het nog zo dat een belastingplichtige boven een bepaald inkomen ineens geen recht meer heeft op de ouderenkorting. Dat gaat veranderen. De ouderenkorting wordt straks ook geleidelijk afgebouwd naarmate het inkomen hoger is.
  • Ook de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt verruimd. Er geldt straks geen ondergrens meer om voor deze korting in aanmerking te komen (nu nog € 4.895). Bovendien stijgt de korting straks sneller bij toename van het inkomen (tot een bepaald maximum).

Omzetbelasting

  • Het lage BTW-tarief van 6% wordt verhoogd naar 9%. Onder dit tarief vallen o.a. voedings- en geneesmiddelen, boeken en een afspraak bij de kapper.
  • Het hoge BTW-tarief van 21% blijft gelijk. De accijns op tabak gaat omhoog.

Kindregelingen

  • In het kindgebonden budget wordt het punt waarop de inkomensafhankelijke afbouw voor partners begint, verhoogd met circa € 16.500;
  • De kinderopvangtoeslag en de de kinderbijslag worden verhoogd.

Sociale zekerheid

Zorgverzekeringswet

  • Het verplicht eigen risico voor de basisverzekering blijft tijdens deze kabinetsperiode op € 385,-. Hierdoor stijgen de nominale premies voor de zorgverzekering;
  • Vanaf 2019 is maximaal € 250 per verzekeringsjaar van toepassing voor de eigen bijdrage voor vergoede geneesmiddelen;
  • Voor de gezondheidsbevordering wordt tijdens deze kabinetsperiode € 170 miljoen uitgetrokken voor de aanpak van roken, overgewicht, alcoholgebruik, onbedoelde zwangerschap, depressie en zelfdoding.

Wet maatschappelijke ondersteuning

  • De huidige eigenbijdragensystematiek voor gebruikers van Wmo-voorzieningen wordt per 1 januari 2019 vervangen door een abonnementstarief van € 17,50 per 4 weken.

Participatiewet

  • Om werken meer lonend te maken, worden er met gemeenten afspraken gemaakt over het lokale beleid om de armoedeval te verkleinen wanneer mensen vanuit de bijstand aan het  werk gaan.

Inkomensvoorziening voor oudere werklozen

  • Voor ouderen die werkloos of arbeidsongeschikt raken, wordt de IOW-uitkering met 4 jaar verlengd.  Om deze regeling betaalbaar te houden, stijgt de leeftijdsgrens van de IOW vanaf 2020 mee met de AOW-leeftijd.

Partnerschapsverlof en adoptieverlof

  • Het vaderschapsverlof (dat binnen vier weken na de geboorte van het kind moet worden opgenomen en waarin het volledige loon wordt doorbetaald) wordt per 2019 verlengd van 2 dagen naar 5 dagen;
  • Per 1 juli 2020 hebben partners recht op een speciaal aanvullend (niet overdraagbaar) kraamverlof. De partner kan 5 weken verlof opnemen in het eerste halfjaar na de geboorte van het kind. Deze partner ontvangt van het UWV een uitkring van 70% van het loon met als maximum 70% van het maximum dagloon;
  • Het adoptieverlof wort verruimd van 2 weken naar 6 weken.

Arbeidsmarkt

Arbeidsrecht

  • Bij meerjarencontracten (langer dan 2 jaar) wordt de proeftijd verhoogd van 2 maanden naar 3 maanden. Bij een contract voor onbepaalde tijd, wordt deze verhoogd van 2 naar 5 maanden;
  • Werkgevers moeten hun personeel na 3 jaar een vast contract aanbieden (ipv na 2 jaar);
  • Voor opvolgende contracten blijft de ‘teller op nul’ als tussen de contracten een tussenpoos zit van 6 maanden. Er komt wel meer ruimte om sectoraal af te wijken van deze tussenpoos. Naast seizoensarbeid gaat dit ook gelden voor ander terugkerend tijdelijk werk dat maximaal 9 maanden kan worden verricht.

Contracten

  • Om onduidelijkheid in arbeidsverhoudingen te vermijden, gaan steeds meer opdrachtgevers over tot het inhuren van ‘payrollers’: mensen die in dienst zijn bij een Payrollorganisatie. Deze organisatie hanteert een bepaald tarief en betaalt daarvan een deel door aan de werkenden. De nieuwe regering vindt het oneerlijk dat deze Payrollers vanwege deze constructie een relatief lage vergoeding krijgen en willen de payrollconstructie terugdringen. Dat doen ze door wettelijk te verankeren dat payrollers minimaal hetzelfde verdienen als mensen die in loondienst dezelfde werkzaamheden verrichten. Het voordeel voor opdrachtgevers om payrollers te gebruiken, neemt hierdoor sterk af.
  • Om ongewenste structurele beschikbaarheid bij nulurencontracten tegen te gaan, wordt vastgelegd dat de werknemer geen gehoor hoeft te geven aan de oproep van de werkgever. Bijvoorbeeld wanneer beschikbaarheid ten koste gaat van het accepteren van een tweede baan.

Loondoorbetaling bij ziekte

  • De loondoorbetalingsverplichting bij ziekte wordt bij kleine werkgevers (tot 25 werknemers) één jaar in plaats van twee jaar;
  • De verantwoordelijkheid voor loondoorbetaling en een aantal re-integratieverplichtingen gaan tijdens het tweede jaar over naar het UWV;
  • Voor de werknemer verandert de ontslagbescherming van twee jaar niet;
  • Voor het bekostigen van de loondoorbetaling in het tweede jaar komt er een kostendekkende premie voor de kleine werkgevers.

Pensioenstelsel

  • De nieuwe regering gaat wel het pensioenstelsel op de schop nemen. Op dit moment geldt een ‘doorsneesystematiek’ voor veel pensioenregelingen: alle actieve deelnemers in de pensioenregeling betalen hetzelfde percentage pensioenpremie (de doorsneepremie), ongeacht hun leeftijd. Feitelijk betekent deze doorsneesystematiek dat jonge werknemers meebetalen aan de opbouw van pensioenaanspraken van oudere werknemers.
  • Dat wordt aangepast door de nieuwe regering. Voor alle contracten wordt een leeftijdsonafhankelijke premie verplicht en krijgen de deelnemers een opbouw die past bij de ingelegde premie. Daarmee komt een einde aan de herverdeling die het gevolg is van de doorsneesystematiek, wordt de pensioenopbouw transparanter en sluit het stelsel beter aan op de arbeidsmarkt. Er blijft wel een solidariteit, want risico’s blijven gedeeld worden. Het mag bijvoorbeeld niet zo zijn dat iemand die langer leeft dan verwacht, geen uitkering meer krijgt als zijn ‘individuele pensioenpotje’ leeg is.

Ontslagrecht

  • Het ontslagrecht wordt versoepeld. Het wordt mogelijk om medewerkers te ontslaan bij een opstapeling van ontslaggronden (die afzonderlijk niet zwaar genoeg zijn voor ontslag);
  • Een dergelijk ontslag op meerdere gronden kan wel leiden tot een extra ontslagvergoeding van maximaal 50% van de transitievergoeding (bovenop de al bestaande transitievergoeding);
  • Werknemers krijgen al vanaf het begin van hun arbeidsovereenkomst recht op een transitievergoeding;
  • Voor ieder dienstjaar gaat de vergoeding een derde maandsalaris bedragen, ook voor contracten langer dan 10 jaar;

Ondernemers

Tarief vennootschapsbelasting

  • De tarieven in de vennootschapsbelasting worden stapsgewijs verlaagd naar 16% in de eerste schijf en 21% in de tweede schijf.
  • De schijfgrens blijft  200.000,-.

Dividendbelasting

  • De dividendbelasting wordt afgeschaft. Ondernemingen die dividend uitkeren moeten nu nog 15% dividendbelasting inhouden op de uitkering. De ontvanger van het dividend kan deze dividendbelasting verrekenen met zijn belasting in box 3.

Beperking aftrekbaarheid vreemd vermogen

  • De aftrekbaarheid van vreemd vermogen wordt beperkt. Hierdoor wordt financiering met eigen vermogen weer aantrekkelijker.

Beperking verliesverrekening

  • De mogelijkheid om verliezen te verrekenen met winsten in volgende jaren, wordt in de vennootschapsbelasting ingekort van negen naar zes jaar.

Afschrijven gebouwen in eigen gebruik

  • ·         Ondernemers in de vennootschapsbelasting mogen een gebouw in eigen gebruik afschrijven tot maximaal 100% van de WOZ-waarde. Dit is nu 50%

Nieuwe criteria zzp-er

Om een duidelijker onderscheid te maken tussen zelfstandigen en werknemers wordt in de wet duidelijker omschreven wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst. De kern vormen  tariefgrenzen, de duur van de opdracht en reguliere bedrijfsactiviteiten.

  • Werkenden met een lange opdracht (langer dan drie maanden) en lage tarieven (lager  dan125% minimumloon) hebben een arbeidsovereenkomst;
  • Boven een bepaald tarief (€75) wordt aangenomen dat er sprake is van een overeenkomst tot opdracht, zodat er geen inhoudings- en premieplicht is;
  • Tussen deze grenzen kunnen opdrachtgevers via een webmodule vooraf bepalen of ze een zelfstandige inhuren voor een opdracht.  Opdrachtgevers vullen online een formulier in, waarmee zekerheid ontstaat dat hij geen loonbelasting hoeft in te houden. Belangrijk wordt welke set aan criteria er nu gebruikt gaat worden om te bepalen of iets nu wel of niet een echte opdracht  is, waarbij de opdrachtgever gevrijwaard kan worden van werkgeversverplichtingen.

Sociale zekerheid

  • Ondernemers die ziek worden, hebben geen recht op een werknemersuitkering, zoals de WIA. Er was een plan om ondernemers te verplichten zich tegen ziekte te verzekeren (een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)), maar dit gaat niet door. Ook verplichte pensioenopbouw voor ondernemers wordt niet wettelijk geregeld.

Overige maatregelen

Kilometerheffing voor vrachtverkeer

Er komt een kilometerheffing voor vrachtverkeer. De inkomsten hieruit worden teruggesluisd naar de vervoerssector. Zo wordt de motorrijtuigenbelasting op vrachtauto’s verlaagd en wordt er geïnvesteerd in innovatie en verduurzaming.

Experimenten buurtrechters

  • Er komen experimenten met buurtrechters. Hier kunnen eenvoudige procedures worden beslecht;
  • De mogelijkheid wordt onderzocht om buitengerechtelijke geschillenbeslechting, zoals mediation, uit te breiden.

Personen- en familierecht

  • Er wordt een landelijk beleid ontwikkeld om schade als gevolg van vechtscheidingen te voorkomen;
  • Vanaf 1 januari 2018 geldt de ‘beperkte gemeenschap van goederen’. Mensen die op of na die datum willen trouwen in ‘gemeenschap van goederen’ moeten naar de notaris;
  • Er wordt onderzoek gedaan naar een verdere herrijking van het familierecht, o.a. op het gebied van adoptie, echtscheidingen, alimentatie en de positie van grootouders.

Collegegeld

  • Het collegegeld voor het eerste studiejaar van het HBO en WO wordt vanaf het collegejaar 2018-2019 gehalveerd. Voor academische pabo’s worden de studiekosten in de eerste twee jaren gehalveerd.

Maatschappelijke diensttijd en sollicitatie

  • Er komt een maatschappelijke diensttijd van maximaal 6 maanden. Hierdoor worden jongeren in staat gesteld een bijdrage te leveren aan de samenleving.
  • Na afloop van de maatschappelijke diensttijd wordt een diploma verstrekt, die voorrang garandeert bij een sollicitatie bij de overheid. Met het bedrijfsleven worden afspraken gemaakt om ook daar de voorrang te verlenen.

Terugdringen schulden

Er zijn nog vele andere plannen genoemd in het Regeerakkoord. De belangrijkste daarvan is het terugdringen van schulden en armoede. 10% van de Nederlanders heeft problematische schulden. Om dit percentage te verlagen, moet deze groep efficiënter geholpen worden. Dit gebeurt door het:

  • Verbeteren van de (toegang tot) schuldhulpverlening, met kortere wachttijden.
  • Beter samenwerken met andere partijen om onnodig oplopen van schulden te voorkomen.
  • Voorkomen van uithuisplaatsingen, zeker als daar kinderen bij betrokken zijn.
  • Ruimte geven aan gemeenten om op lokaal niveau met vernieuwende aanpakken en maatwerk te experimenteren.
Advieskeuze.nl logo